Zon, bubbels en rust . A Mervilde- C d’hondt

Zon, bubbels en rust .

Daar sta je dan. Plots een paar onverwachte dagen rust. Beperkt in je bewegingen, wegens huis ter beschikking gesteld voor filmopnames. Bovendien,  een nieuwe 308 van Franse huize ter beschikking voor de noodzakelijke verplaatsingen. Dus, een paar “auto”dagen ertussenuit voor we naar de “Mondial de l’automobile “ in Parijs trekken, dienen zich aan.
 

Groot dilemma waarheen gaat de reis. Struinend over het wereldwijde web bekijken we verschillende opties, vergelijken we prijzen en aanbiedingen en komen we terecht bij reisaanbieders en operators. De een al verleidelijker dan de ander, maar een ding hebben ze allemaal gemeen: “ ze zouden de goedkoopste” zijn. Nu kan dat wel zijn. Maar ik, ben bijna zeker dat een “tussenpersoon” nooit goedkoper kan zijn als de aanbieder zelf. Bovendien, afhankelijk zijnde van diverse factoren kunnen we pas “aller last minute” vertrekken,  zonder daar een welbepaald uur of ander tijdslimiet op te plakken.
Al dat opzoekingswerk doet ons besluiten, 2 opties te weerhouden : “ Een paar dagen richting monding van de Somme en de Opaalkust of de Champagne” . Het zal de laatste worden, met als start en aankomst plaats Epernay. Na Reims, zowat de belangrijkste pleisterplaats in deze prestigieuze wijnregio. Google Maps en Via Michelin gewijs, zoeken wij ons een route bij mekaar die Damme met Epernay verbindt, zonder gebruik te maken van snelwegen. Vakantie begint immers voor de deur.
Niks geboekt, dus toch proberen op een deftig uur de motor te laten brullen, want de route is +/- 350 km en “Michelin” voorspelt 4h.00 rijden. Eerste punt op de kaart is Deinze, gevolgd door Oudenaarde, Ronse en in Peruwelz bij de basiliek van “Bon Secours” steken we de grens over, Frankrijk binnen.
Vandaar, gaat het vlot naar le Quesnoy en zo verder naar het Zuiden, tot we bijna in Laon aanbelanden . De kathedraal van Laon, zie je al van ver in het glooiende landschap, op de heuvel priemen. Verder rijdend richting Reims nemen we nog een stukje van de “Chemin des Dames”. De fatale route voor velen, 100 jaar geleden, om zo rond Reims te toeren en Epernay in het vizier te krijgen.
Het is een zeer “relaxe” route die je door de graanschuur van Franrijk voert over glooiende landschappen , vergeten gehuchten en op het zicht, verlaten dorpjes. Voor een autorijder zoals wij een perfecte route en waar onze 308, zijn uiterste best doet om ons te bekoren. Maar nog niet echt overtuigd. Comfortabel dat wel, voorzien van de nodige toeters en bellen en toch. Het zicht naar achter vind ik te beperkt, ik heb nog geen ideale zithouding gevonden en de versnellingsbak is naar mijn aanvoelen nogal nukkig afgesteld. Ik probeer dan maar de aanwijzingen op de boordcomputer te respecteren , die geeft het “ideale” schakelmoment aan, maar ook dat verloopt niet altijd even vlot.
Niks geboekt, betekent best eerst even kijken voor een slaapplaats en onderdak voor de nacht. Wikken en wegen, hier en daar bekijken op zicht, leert ons dat we bij Campanile in Dizy niet slecht af zijn. Betaalbaar, prima rustige ligging (midden de druivenranken), de kamer op de achterkant is netjes en met gekend comfort. “nothing fancy” zou de Engelsman zeggen maar” all you need is there”.
Blijkt dan nog, bij het avondmaal, dat het personeel professioneel en vriendelijk voor de dag komt.
We hebben geluk, op Nostalgie zingt Dassin “l‘étè Indien” en de boordcomputer tekent 28° graden buitentemperatuur, in de vroege voormiddag, met een stralende zon. Tijd dus om Epernay te gaan verkennen. Epernay, is op zich een kleine “provinciestad” waar alles, die enig belang heeft in het teken staat van de champagne.
 De dag van ons bezoek werd het even wakker geschud, door een betoging voor een voor ons onbekende “goede zaak”, met als gevolg een beetje chaos en verkeersdrukte. Dat deed ons besluiten om maar meteen naar de “Avenue de Champagne “ te wandelen waar heel wat grote champagne huizen, residentie houden. Op eerdere verkenningen bezochten we hier al “Perrier Jouet” , “Moet et Chandon” en “Mercier “ maar nu kwamen we terecht op de binnenkoer van “Collard Picard”. Onder een stralend zonnetje een aantal champagnes degusteren, er zijn plaatsen waar het minder goed is. Spijtig, maar voornoemde huis maakt uitstekende wijnen, die in België geen verdeler hebben. Ter plaatse bestellen is de boodschap.
We houden het hier al weer voor bekeken en volgen vanaf nu de bordjes “route du champagne” die ons een stukje van de streek laat verkennen. We trekken “bergop” naar de Montagne de Reims, van waarop we vergast worden, op weidse in de zon badende vergezichten en champagne wijngaarden. Op de “berg” worden vooral de pinot noir verbouwd. In de Marne vallei, ten Westen, gaat het hem vooral over “pinot meunier” en op de “Cote des Blancs” ten Zuiden zijn het vooral de witte “Chardonnay”druiven die gecultiveerd worden.
We lopen ook even binnen in de kerk van de abdij van Hautvillers, waar de graftombe van “Dom Perignon” te vinden is. Hij zou ons de “champagne” hebben uitgevonden.
We zakken langzaam af naar de vallei van de Marne en vinden in Damery,  aan de oevers van de rivier dan uiteindelijk toch een rustplaats en eethuisje. Net over de brug :“Au Bateau lavoir”. Opvallend, de meest gesproken taal aan verschillende tafeltjes is het “Vlaams”. We zijn blijkbaar niet alleen, om er de goede adressen uit te pikken. De goede “burgerkeuken” die hier geserveerd word valt in de smaak.
De eind bestemming van onze tocht door de wijngaarden, is het standbeeld van Paus Urbanus II. Hij die hoog boven de Marne vallei uittorent, in Chatillon sur Marne. Het moet ongeveer 25 jaren geleden geweest zijn, dat we hier al eens afstapten. Toen, verloor “ons madam” hier een contactlens, aan de voeten van de paus . We hebben ze niet terug gevonden…
Dat laatste, belette ons echter niet om ontzettend te genieten van het prachtige weer en de prachtige streek, die ondanks zijn prestigieuze naam en faam, voor rustzoekers als we zijn, alles te bieden heeft.
We zouden je zelfs durven aanraden om je te voorzien van een lunchpakket en drank, alhoewel champagne vind je overal, als je op verkenning trekt. Want in ieder dorp staan een rij wijnboeren opgelijst en kun je overal proeven of bezoeken, maar bakkers, bistro’s, resto’s en caféetjes zijn een zeldzaamheid.
Een bezoek aan Epernay en de Champagne kun je natuurlijk niet afsluiten zonder een paar flessen in je koffer mee te nemen. Dat om thuis nog eens na te genieten van deze prachtige streek. Wat te kiezen hangt in grote mate af van je budget en vooral je smaak, of zoals bij ons het toeval.
Hadden we niet beslist, om na onze toertocht nog even de benen te strekken in de buurt van ons hotel. We waren er misschien nooit opgekomen. Maar al wandelend naar het dorpscentrum van Dizy, viel ons oog op een naambord, aan één van de champagnehuizen langs de weg. “ Richard-Dhondt”.  Wil het toeval nu niet dat ons “Sieske” haar opa, Richard D’hondt heette.
Een belleke trek later, vertellen we deze anecdote en de “viticulteur independant” neemt ons meteen mee naar zijn kelders. Daar zijn ze in volle aktie, om de “liqueur” aan de flessen toe te voegen en de kurken erop te zetten. Ook de kurkenspecialist, slaat het schouwspel gade en besluit dat het wel goed zit. Wij laten het er niet bij en wandelen alras met elk een doosje van zes naar buiten, terug naar het hotel.
Niet na nog een lange babbel te hebben gehad met onze “viticulteur” die ook een “Alpine” en Porsche 993 fan blijkt te zijn. Je begrijpt vanaf nu is het huis “Richard- Dhondt” in Dizy onze huischampagne.
Een paar dagen Champagne:  Een absolute aanrader. Je bent er in “no time” . Alles is er relatief betaalbaar, t’is een rustige streek, die nog altijd niet ten prooi is gevallen van de massa toerist en waar de natuur je toelacht in al zijn glorie. Bijkomend voordeel, een paar kistjes champagne, voor thuis, passen altijd in je koffer.
Reportage :Alain Mervilde  &  Sieske D’hondt
 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Please reload

Please Wait