CLOSE ENCOUNTERS 12. Jan Wintein

LMX.

Nog tot 20 november loopt in het Museo dell’Automobile di Torino (MAUTO) een thematentoonstelling onder de titel Sportiva d’autore LMX Un Sogno Italiano degli Anni Sessanta als eerbetoon aan het veelbelovende maar helaas ter ziele gegane merk LMX.
Eind de jaren 60 van de vorige eeuw besloten de Fransman Michel Liprandi en de Italiaanse zakenman Giovanni Mandelli de handen ineen te slaan om een raszuivere Italiaanse GT te bouwen. Michel Liprandi had al zijn sporen verdiend in de bouw van kunststofkoetswerken voor rekening van ASA, De Tomaso, OSCA en Abarth. Zijn in Milaan gevestigde carrosseriebedrijf Limaplas werd omgedoopt tot LMX Automobili, waarbij LMX stond voor Linea Moderna Executive. Volgens sommigen verwees de naam LMX ook naar Liprandi Mandelli Sperimentale, maar zeker is wel dat een aantal van de toonaangevende figuren in de Italiaanse autowereld uit die periode aan de wieg stonden van deze prachtige GT, die nu, meer dan 50 jaar later, nog niets aan aantrekkingskracht heeft ingeboet. Het eerste prototype was klaargestoomd tegen het Autosalon van Turijn 1968 en stond te pronken op de parkeerplaats buiten het salon, omdat de kersverse firma geen geld had voor een stand. Liprandi stond naast de wagen en deelde zwart/wit foto’s uit met op de achterzijde een korte beschrijving van de technische specificaties.

De lijn van de LMX was veel moderner en gedurfder dan die van de toen gangbare GT’s en dat is niet verwonderlijk als je weet dat niemand minder dan Franco Scaglione, die de wereld pareltjes van autodesign zoals de Alfa Romeo BAT-modellen, de Lamborghini 350 GTV en de Alfa Romeo Stradale heeft geschonken, verantwoordelijk was voor de stilistische vormgeving. Het ontwerp doet denken aan een erg geslaagde combinatie van een Ferrari of Maserati en een Chevrolet Corvette.
De rechthoekige koplampen werden overgenomen van een BMW 2000 en de eerste exemplaren hadden vier ronde achterlichten. Voor de latere modellen werd overgeschakeld op langwerpige achterlichten. Opvallend was ook de openklapbare achterruit waarvan de scharnieren door middel van Loctite aan het koetswerk waren bevestigd. Het koetswerk in kunststof (met stalen deuren) werd gebouwd bij de in Turijn gevestigde firma Carrozzeria Eurostyle.

Voor het interieur werd rijkelijk gebruik gemaakt van zacht leder (leverbaar in beige of meer oogverblindende kleuren zoals oranje) en de stoelen staan heel laag en ver naar achteren gescheiden door een brede middentunnel. Het stuurwiel is een houten of lederen Personal Nardi en het dashboard bevat Jaeger-instrumenten met een recht voor de bestuurder geplaatste snelheidsmeter en toerenteller en centraal geplaatste bijkomende meters. Elektrisch bediende zijruiten waren standaard.

Gioachino Colombo, de ingenieur die zijn adelbrieven bij Alfa Romeo, Ferrari en MV Agusta had behaald, bedacht de LMX met een superlicht (amper 74 kg !) onderstel dat deed denken aan het chassis van een Lotus Elan en bestond uit een centrale tunnel met vier vertakkingen in X-vorm naar de wielen. De voorwielophanging was identiek aan die in de Ford 20M en ook de achterwielophanging kwam uit een Ford-model, meer bepaald de Zodiac. De V6 Ford Taunus-motor met een standaardvermogen van 108 pk (in de LMX al opgevoerd tot 126 pk) was dan wel geen
pk-monster, maar dankzij het lichte totaalgewicht (960 kg) was toch een topsnelheid van 200km/u haalbaar. De kleine Ford V6-emblemen op de voorflanken zijn al een aanduiding omtrent de Ford-krachtbron (2,3 liter High Compression) net zoals het naamschildje met daarop een gestileerde draak als logo en de modelnaam 2300 HCS.


Het seriemodel (LMX 2300 HCSC met de C voor coupé) werd op de Parijse Mondial de l’Automobile gepresenteerd in 1969 en in hetzelfde jaar werd op het Autosalon in Genève een Spiderversie (LMX 2300 HCSS met de S voor Spider) voorgesteld. De open versie was leverbaar met een stoffen kap of een hardtop, maar blijkbaar is er maar één exemplaar gebouwd.   Optioneel voor de latere modellen was een krachtigere motor (180 en 210 pk) uitgerust met een May-turbo. In ons land werd de LMX verdeeld door Ford-dealer Plasman.
Ondanks de erg positieve reacties van de autopers en binnen- en buitenlandse autoliefhebbers kwam de firma in 1973 in geldproblemen en werd ze overgenomen door Samas, die de wagen op de markt bracht onder de naam Sirex LMX of Sirex LMS. Ook was er sprake van een eventuele samenwerking met Bizzarrini toen dat merk het moeilijk kreeg, maar het bleef bij schuchtere toenaderingspogingen. In 1970 werd op het Autosalon van Barcelona de Dodge Serra Coupé (soms ook 3700 Dodge Boulevard genoemd) getoond, het product van een samenwerking tussen LMX en de Spaanse firma Serra, maar ook dat is niet meer dan een kanttekening in de geschiedenis van het merk.  Volgens Renato Montalbano, een gekende Italiaanse autoverzamelaar en de drijvende kracht achter het Registro Storico LMX Sirex, is het onmogelijk om het juiste productieaantal (25, 30, 42 of 50), te achterhalen en dus behoort een LMX 2300 HCS tot de categorie van de superzeldzame auto’s.

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Please reload

Please Wait