Nieuwe boeken voor de autofan. vincent Arpons.

Mercedes-Benz. Alle Autos mit dem Stern.

Mijn eerste, terughoudende reactie bij de presentatie van dit boek bleek algauw fout.

Er verschenen al hele boekenkasten vol Mercedes titels en dus dacht ik: ‘kan er dan nog altijd eentje bij’?

Daarbij had ik zonder de bijzondere indeling en opvatting van dit boek gerekend. Auteur Eberhard Kittler slaagt er op zijn manier immers in om een aangenaam en heel overzichtelijk beeld te geven van de productie van het merk met de ‘ster’ vanaf het bewuste jaar 1926, toen Benz en Daimler hun krachten bundelden onder druk van de economische crisis en op initiatief van de Deutsche Bank.

Met een korte voorgeschiedenis van beide protagonisten helpt de auteur ons beter te begrijpen wat hun aparte stijl en productie waren en hoe ze tot een fusie kwamen.

Daarna krijg je de beschrijving van de gezamenlijke modellen en dat wordt mooi geïllustreerd met zowel kleurfoto’s als historische opnames.

Het is verbazend hoe de veel omvattende productie van een groot merk op zo’n compacte en overzichtelijke manier kan gebracht worden.

De modellenreeks loopt tot en met jaargang 2022 en ook het elektrische EQ-gamma komt aan bod.

Ik kan enkel besluiten, ‘Hut ab, gut gemacht!’, of zoals Mercedes het zelf zegt: Das Beste oder nichts!

 

Auteur: E. Kittler. Taal: Duits.

ISBN: 978-3-613-04539-2. 22 x 29 cm. 223 blz.

Uitgever: Motorbuch Verlag Stuttgart (D). motorbuch.de

 

Reichenberger Automobil-Fabrik. Liberecká tovarná na automobily.

 

De naam RAF zegt je waarschijnlijk niets, maar dat is ook normaal want om te weten waarover dit gaat moeten we terugkeren naar het ontstaan van de auto.

Eind negentiende eeuw gonzde het zowat overal in Europa van activiteit door wat de nieuwe technieken allemaal toelieten en vanwege de nieuwe horizonten die zich aandienden.

Vele wapenfabrikanten en producenten van naaimachines, kinderwagens of fietsen begonnen zich te interesseren voor een nieuw technisch fenomeen dat alle aandacht van het publiek trok: de auto.

Met hun goed uitgerust machinepark en gespecialiseerd personeel zagen ze deze uitvinding als een mooie uitbreiding van hun activiteiten.

In dit kleine, compacte boekje wordt de korte geschiedenis beschreven van de Reichenberger Automobil Fabrik (RAF).

Reichenberg, of in het Tsjechisch Liberec, behoorde voor WO I tot de Boheemse ‘kroon’ binnen de Oostenrijkse (Habsburgse) monarchie.

De streek maakt deel uit van het Sudetenland en dat verklaart dat je namen en termen zowel in het Tsjechisch als in het Duits vindt, een beetje zoals bij ons op de taalgrens. Na WO I en de internationale herschikking behoorde het tot de nieuwe staat Tsjecho-Slowakije.

In Liberec (Reichenberg) ontwikkelden zich vanaf 1850 heel wat fabrieken met activiteiten in de textielindustrie, brouwerijen, papierproductie en nog veel meer. De streek werd omwille van de grote bedrijvigheid het Boheemse Manchester genoemd.

Eind de negentiende eeuw fabriceerde de onderneming van Christian Linser er motoren, ook met zijspan, en vanaf 1907 tevens auto’s.

Die beginnende productie was uiteraard beperkt maar men had internationale contacten en gebruikte zelfs Knight schuivenmotoren via een licentie van het Engelse Daimler.

In 1912 werd een samenwerking aangegaan met Laurin & Klement, dat later overging in Škoda, maar de eerste Wereldoorlog schudde alle kaarten dooreen en het prestigieuze RAF merk verdween van het toneel.

Dit boekje werd in 2018 uitgegeven naar aanleiding van het feit dat het 111 jaar geleden was dat in Reichenberg/Liberec de eerste auto’s uit de fabriekspoort rolden. Het is een ode aan een van de oudste Tsjechische automerken en bevat verschillende tijdsfoto’s, oude documenten en technische tabellen.

Klein maar fijn!

 

Auteur: K. Wallstein. Talen: Tsjechisch en Duits.

ISBN: 978-80-270-4473-3. 15 x 22 cm. 64 blz.

Uitgever: Mobile Muzeum ČR

 

Das grosse VW Cabrio Buch. Käfer-Karmann-Ghia- Golf I, III, Exoten.

Dit boek in de reeks ‘Das grosse… ‘ verscheen reeds eerder bij Heel in 2017 (en dan als herdruk) maar ik breng het graag nog eens in de kijker omwille van de populariteit van het onderwerp.

De Golf en de Kever Cabrio zijn alom gewaardeerde oldtimers en zijn nog altijd courant te vinden dankzij hun grote productie-aantallen. De Karmann-Ghia is ook een begip op zich en kan menig liefhebber bekoren. Een hele rits redenen die het belang van een boek als dit bevestigen, vooral omdat de geschiedenis van VW’s Cabrio’s zich over bijna 90 jaar uitstrekt. De enige open VW die in dit lijstje ontbreekt is de recente VW Eos.

Kortom, een mooi boek dat zich gemakkelijk tussen de ‘klassiekers’ in de boekenkast laat schuiven.

 

Auteurs: L. Döhmann/ J. Niemeier. Taal: Duits.

ISBN: 978-3-95843-509-4. 25 x 34 cm. 184 blz.

Uitgever: Heel Verlag Königswinter (D). heel-verlag.de

 

L’Auto-Journal Spécial Salon 2024.

In een vorige boekenrubriek presenteerde ik ‘Toutes les Voitures du Monde 2023-2024’ van het Franse tijdschrift ‘L’Automobile’.

Ditmaal is het jaarlijkse Salon nummer van ‘L’Auto-Journal’ aan de beurt.

Voor wie in de wereldwijde autoproductie geïnteresseerd is blijven deze twee uitgaves super interessant nu het Kataloognummer van het Zwitserse Automobil Revue al twee jaar niet meer verschijnt.

Dit extra nummer van L’Auto-Journal geeft een overzicht van alle in Frankrijk verkochte merken en biedt tevens een ‘Tour du Monde’ met de voor ons veelal onbekende productie in de vele landen van de wereld.

Beide versies, die van L’Automobile’ en ‘L’Auto-Journal’, vullen elkaar goed aan en zijn uitstekende naslagwerken.

 

Titel: Salon 2024. Taal: Frans.

22 x 29 cm. 404 blz.

 

General Motors und die Nazis. Das Ringen um OpeL.

L’histoire se répète, we horen het dikwijls maar het is een waarheid als een koe. Bij het lezen van dit boek over Opel en het Nazi-regime vielen mij de parallellen op met de actuele situatie in de oorlog tussen Oekraïne en Rusland. Door de Westerse sancties zagen vele bedrijven, ook buiten de autosector, zich onlangs genoodzaakt om hun vestigingen in Rusland te verkopen (met de nodige clausules weliswaar) of op te geven.

Renault, Mercedes en nog andere bedrijven moesten hun fabrieken of  filialen in Rusland overlaten.

Ook in Nazi Duitsland zagen buitenlandse firma’s zich tijdens de oorlog gedwongen om maatregelen te nemen. General Motors had, onder leiding van de dynamische Alfred P. Sloan, in de jaren twintig het initiatief genomen om zijn verkoopsterrein ook buiten de USA te ontwikkelen. De diverse tolbarrières maakten een concurrentiële prijsstelling echter moeilijk zodat GM koos om plaatselijke montagefabrieken op ckd- basis (completely knocked dow, zoals bijvoorbeeld in Antwerpen of het Zwitserse Biel) op te richten of zelfs bestaande merken op te kopen. Er volgde een Europese toer met bezoek aan verschillende fabrieken zoals die van Austin, Citroën of Renault en uiteindelijk besloot GM om in 1925 in Engeland het prestigieuze Vauxhall op te kopen. Voor Duitsland kwam Opel, dat over een modern en groot productie-apparaat beschikte en een goede faam genoot, in het vizier.

Een voordeel daarbij was dat de Opel-familie zelf niet afkerig stond tegenover een eventuele verkoop. De deal werd uiteindelijk gesloten in 1929, nog voor de crash van Wall Street.

Ondanks de wereldwijde crisis bleek de overname van de fabriek in Rüsselsheim een goede zet. Duitsland had in vergelijking met andere Europese landen tot dan toe een grote achterstand wat de nationale autoverkoop betrof, het aantal auto’s per 1000 inwoners lag beduidend lager dan in Frankrijk.

De opkomst van de Nazi’s en de machtsovername van Hitler brachten daar echter verandering in. Een van de eerste maatregelen was om de autobelasting af te schaffen en zo het autobezit aan te zwengelen. De autoverkoop steeg bijgevolg duidelijk. Een ander beslissende factor was de bestelling van heel wat voertuigen voor het militaire apparaat, een ietwat verborgen actie maar wel een met gevolgen.

De negatieve punten doken echter ook snel op, de Nazi’s gingen zich steeds meer mengen in het beleid van de auto-industrie en probeerden overal de gevoelige machtsposities in te vullen. Opel was echter in 1929 een Amerikaans bedrijf geworden en dat belemmerde de inspraak van Hitler en zijn gevolg, hoe hard ze het ook probeerden. Een van Hitler’s plannen was zoals bekend om de Duitsers een betaalbare auto voor te stellen. Ook GM had weet daarvan, nog voor Hitler alle initiatief aan Ferdinand Porsche gaf. Opel was gezien zijn moderne fabrieksstructuur het enige nationale merk, dat in staat was om een ‘volksauto’ te bouwen waarvan de utopisch lage kostprijs enigszins die benaderde die Hitler vooropstelde. GM’s voorstel was dan ook om in Rüsselsheim de P4 te bouwen, een conventionele kleine wagen, en via een doorgedreven rationalisatie en grote productie-aantallen de prijs verder naar beneden te halen. Hitler, die een grote interesse had voor auto’s en autotechniek ondanks het feit dat hij nooit een rijbewijs bezat, stond niet afkerig tegenover zo’n project. Hij eiste wel dat Opel daarvoor een nieuwe fabriek zou bouwen, ergens ver weg van het centrum van het land (hij dacht toen al aan de mogelijkheid van bombardementen). Bij Opel en GM wilden ze de productie van de P4 echter in Russelsheim houden en in Brandenburg een nieuwe fabriek bouwen voor de rest van de Opelproductie. Dat bleek voor Hitler een no-go en hij vertrouwde het ganse KdF project aan Professor Porsche. GM had geen andere keuze meer en de in aanbouw zijnde fabriek werd uiteindelijk bestemd voor de productie van de Blitz-vrachtwagens onder leiding van Heinrich Nordhoff, die na de oorlog de directeur werd van de VW fabrieken in Wolfsburg. A curious twist of fate…

Op 11 december 1941 verklaarde Hitler echter de oorlog aan Amerika en dat wijzigde de situatie. Het dagelijks bestuur van Opel stond onder controle van de Nazi’s maar het bezit van de fabriek en het merk bleef op papier in Amerikaanse handen. De USA heeft nooit Duitse bezittingen op hun grondgebied geconfisqueerd en omgekeerd ook niet.

Na de oorlog, in 1948, nam GM terug de controle over de Opelfabrieken.

Dit boek behandelt het hele gebeuren vanaf de jaren dertig en tracht ook klaarheid te scheppen of GM al dan niet geprofiteerd heeft van de Duitse oorlogsproductie. Interessante lectuur!

 

Auteur: H. A. Turner. Taal: Duits.

ISBN: 978-3-430-19206-4. 14 x 22 cm. 304 blz.

Uitgever: Econ Verlag. econ.de

 

 

 

Op de antiquarische boekenplank:

 

Cars of the Rootes Group. Hillman-Humber-Singer-Sunbeam-Talbot.

In zijn lange carrière schreef auteur Graham Robson, overleden in 2021, meer dan 160 boeken en zijn boek over ‘The Rootes Group’ geldt als referentiewerk.

Jongere lezers zullen het waarschijnlijk horen donderen in Keulen als ze namen horen zoals Hillman, Humber of Sunbeam, maar dat waren ooit gevestigde namen in de Britse auto-industrie.

William en Reginald Rootes waren twee gehaaide bedrijfsleiders die vanaf de jaren dertig een auto-imperium opbouwden door verschillende kwakkelende merken (zoals de eerder genoemde) op te kopen. Zo kwam een concern tot stand dat tot in de jaren zestig een belangrijke speler was op de Engelse markt en zelfs scoorde in de export. De Britse auto-industrie kreeg toen echter zware klappen te verduren en het Rootes-imperium belandde uiteindelijk in de handen van het Amerikaanse Chrysler.

Dit antiquarische boek schetst een mooi beeld van die ‘dolle’ avonturen…

 

 

Auteur: G. Robson. Taal: Engels.

ISBN: 978-0-947981-35-7. 22 x 28 cm. 192 blz.

Uitgever: Motor Racing publications Ltd

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Please reload

Please Wait