CLOSE ENCOUTERS 2. Jan Wintein

KELLISON J4R.

 

Zelfs na talloze bezoeken aan oldtimerbeurzen in binnen- en buitenland, betrap ik mijzelf nog altijd op dat Indiana Jones-achtige verlangen om een unieke archeologische vondst uit de automobielgeschiedenis te ontdekken tussen alle tentoongestelde auto’s. En ja hoor, op de jongste Techno Classica beurs in Essen was het ‘bingo’! Op de stand van Franco Lembo stond een Kellison J4R uit 1958 te pronken. Kellison is nu niet bepaald een naam die om de haverklap opduikt in gesprekken onder oldtimerliefhebbers en een exemplaar van dit Amerikaanse buitenbeentje is op zijn zachtst gezegd vrij zeldzaam.


Na een loopbaan als piloot bij de US Air Force, bleef Jim Kellison als burger aan het werk op een luchtmachtbasis en in een bijgebouw van zijn huis legde hij zich toe op de bouw van glasvezelkoetswerken die als kit konden worden geleverd. De jaren 50 en 60 van de vorige eeuw waren de hoogdagen van de door de Sports Car Club of America (SCCA) georganiseerde circuitraces waaraan ook veel amateurracers deelnamen met sportwagens van Amerikaanse en Europese makelij. In 1957 begon Kellison met de bouw van een reeks modellen (met de J van Jim als modelaanduiding) zoals de J1 coupé bestemd voor het onderstel van een Austin-Healey Sprite of Crossley, de J2 coupé die paste op het onderstel van een Triumph TR2 en de J3 roadster waarmee de eigenaars van een MG, Healey Sprite, VW Kever of Porsche  356 aan de slag konden.
De J4 daarentegen kreeg een buizenonderstel en kon zowel als kit car als volledig rijklaar worden geleverd. Van de J4 werden er bijna 300 exemplaren verkocht en ook van de J5 (een variant met dubbele koplampen en lichtjes verhoogd dak) lag het productieaantal even hoog. De J6 Panther was een evolutie van de J4 met een meer hoekige grille en meer praktische deuren. Al die kits pasten perfect op het onderstel van een Corvette C1 en waren dus de ideale oplossing voor hen die met een All American racewagen aan de start wilden verschijnen. Vanaf 1961 werden de auto’s verdeeld onder de naam Astra door de firma Allied Fiberglass, waarmee Kellison een samenwerkingsakkoord had gesloten. Jammer genoeg ging het archief van Kellison verloren door een brand, maar er zouden 12 J4R (bestemd voor competitiedoeleinden) zijn gebouwd en het staat vast dat deze auto (chassisnummer # K58J40012) de laatste van de reeks was. Opvallend is ook dat je met deze Kellison niet alleen kon deelnemen aan sportwagenraces en dragsterwedstrijden, maar dat je er ook  de gewone weg mee op kon, iets wat vandaag totaal onmogelijk is.

De kenmerkende vloeiende lijn van de J4R stond al in 1956 op de tekentafel en mag dus gerust als baanbrekend worden bestempeld. Met een hoogte van amper 99 cm is de auto nog lager dan een Ford GT40 of Bizzarrini 5300 GT Strada ! Opvallend zijn ook de tankklep (nu niet meer in gebruik) en het ronde SCCA-schildje op de achtersteven. De tweedelige voorruit verraadt natuurlijk wel de leeftijd van de auto en de sedert lang verdwenen originele wielen zijn vervangen door vier lichtmetalen exemplaren die door een Duitse firma zijn gebouwd.
In de eerste versie van deze Kellison J4R werd een big block  Chrysler V8 gemonteerd goed voor een topsnelheid van maar liefst 320 km/u op de zoutvlakte van Bonneville. Daarna kwam de auto in handen van een vriend van Jim Kellison die de Chrysler V8 verving door een small block 327 Chevrolet V8. In die configuratie nam de auto deel aan tal van circuitraces op Laguna Seca, Riverside en Willow Springs. Na de dood van de eigenaar in 1962 bewaarde zijn zoon de auto tot in de jaren 1990 en uiteindelijk kwam de wagen terecht bij een Franse verzamelaar die hem een volledige restauratie (opnieuw in de oorspronkelijke kleuren en met het originele racenummer 905) liet ondergaan. Een prachtig stukje Amerikaanse autogeschiedenis op Europese bodem !

© tekst en foto’s Jan Wintein

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Please reload

Please Wait